Korte geschiedenis van het spel
De oorsprong van het kolfspel ligt aantoonbaar voor 1261, maar er zijn aanwijzingen dat het spel veel ouder is. Het spel werd toen voornamelijk ’s winters gespeeld in de open lucht en er waren punten te behalen door een bal met een vooraf afgesproken aantal slagen zover mogelijk weg te slaan òf met zo weinig mogelijk slagen een vooraf vastgesteld doel te raken. Het spel ontwikkelde zich na de dertiende eeuw tot de meest beoefende sport in de lage landen. Dit vaak tot ongenoegen van de stadsbesturen, die bij herhaling maatregelen aankondigden tegen excessen als het raken van toevallige voorbijgangers, prijzige ruiten en kerkramen, het bevuilen van gevels, het maken van herrie, het vertrappen van gras en het verjagen van vee.
Na verloop van tijd ontwikkelde zich een kolfspel dat werd gespeeld in de directe omgeving van een taveerne, een herberg of een uitspanning. De uitbaters hielden de spelers en hun toeschouwers, en daarmee de klandizie, bij huis. Aan het eind van de 19e eeuw ruilden de uitbaters veel kolfbanen in voor filmzaaltjes en biljartruimten omdat deze een hogere omzet garandeerden.
Kolfclub ‘Utrecht St. Eloyen Gasthuis’
Naast alle andere wetenswaardigheden van het smedengilde en het St. Eloyen Gasthuis neemt het kolfspel een belangrijke plaats in. De gildenbroeders spelen sinds 1730 kolf op een eigen baan, eerst bij en later in het gasthuis. Zij gunden zich zogezegd het plaisir om sig in dezelve te diverteren (het Franse divertir betekent vermaken). Dat onze voorouders binnen het nog levende historische kader van het gasthuis dit erfstuk hebben weten te behouden en dat de broeders van het St. Eloyen Gasthuis tot op de dag van vandaag als laatsten een baan buiten West Friesland bespelen, rechtvaardigt gepaste trots.
Sinds 1730 maakte de kolfbaan deel uit van de herberg De Hollandsche Tuyn, gelegen achter het ‘Huis ter Wouw’ aan de Boterstraat. Deze herberg was al sinds 1644 in het bezit van het Gildt. De eerste baan had een lemen vloer en bevond zich in de open lucht, maar al in 1761 moet de baan overdekt zijn geweest.
Het kolfspel wordt gespeeld met een kliek (= slagstok, met de vorm van een hockeystick) en een bal. Een partij bestaat uit vijf slagen en elke slag is onderverdeeld in drie klappen: de uitklap, de opklap en de puntenklap. Bij de puntenklap kunnen maximaal 12 punten worden verdiend, zodat een partij dus maximaal 5 x 12 = 60 punten kan opleveren.
Momenteel kent Nederland nog 30 kolfclubs, tezamen met ongeveer 600 mannelijke en vrouwelijke leden, die gebruik maken van 15 kolfbanen. De kolfclub ‘Utrecht St. Eloyen Gasthuis’ is besloten en kent uitsluitend mannelijke leden. Dat het kolfspel ooit algemeen zeer geliefd was, blijkt uit de thans nog gebezigde gezegden en uitdrukkingen:
- Paal en perk stellen
- Met de natte vinger
- De eerste klap is een daalder waard
- Dat is een kolfje naar mijn hand
Voor meer informatie over het kolfspel kunt u terecht op de website van de Koninklijke Nederlandsche Kolfbond.
Ook is voor geïnteresseerden bij SPOU, Stichting Publicaties Oud Utrecht, voor € 15 het boekje Kolven, het plaisir om sig in dezelve te diverteren te koop (excl. verzendkosten). Het boekje kan ook schriftelijk worden besteld of bij gelegenheid worden gekocht bij het St. Eloyen Gasthuis. Kijk op deze site bij Meer info.